Gordon Setter Vereniging Nederland
Geschiedenis van de Gordon Setter

 

De ruige Schotse hooglanden en berg­hellingen met hun vaak grillige klimaat, vormen de achtergrond voor het ontstaan van een hondenras dat met evenveel recht Schotse of Black and Tan Setter kan worden genoemd maar uiteindelijk de naam heeft gekregen van de familie die hem bekend maakte, de Hertogen van Gordon.gordon setter vereniging nederland geschiedenis foto

De Gordon Setter is onder de Schotse hondenrassen de enige jachthond, althans in de betekenis die wij daar nu aan geven. Waar de oorsprong van deze black and tan setter nu precies gezocht moet worden, is niet met zekerheid vast te stellen. Bekend is, dat reeds in 1600 in Schotland black and tan setterachtige honden voorkwamen. 

Algemeen wordt aangenomen dat de vierde Hertog van Gordon, die in het jaar 1827 op 84‑jarige leeftijd stierf, de grondlegger van het ras is geweest. De setters van Gordon Castle waren vrijwel allemaal black and tan of black and tan met witte aftekeningen. De Gordon Castle setters waren beroemd om hun werkcapaciteiten en opvallende verschijning. 

Het verhaal, dat de Duke of Gordon gebruik maakte van een Collie die betere  jachteigenschappen vertoonde dan zijn eigen setters, wordt door sommigen naar het land der fabelen verwezen, door anderen echter als waarschijnlijk aangenomen. Zeker is dat de gebruikswaarde in die tijd voorop stond. Na de dood van de vijfde Hertog van Gordon in 1835 werden de setters van Gordon Castle in het openbaar verkocht en kwamen er Gordons in Engeland terecht. 

gordon-paintingDe Gordon Setter werd in 1861 als afzonderlijk ras erkend. Een bekende Gordon Setter uit die tijd was Champion Kent, waarmee veel werd gefokt. Kent voerde waarschijnlijk bloed van de bloedhond en gaf grove, zware nakomelingen. Daarnaast was er een stroming die de voorkeur gaf aan een kleiner en lichter slag. Kruising met Ierse Setters, om de erg zwaar geworden Gordon Setter wat lichter en sneller te maken, heeft zeker plaats gevonden.

 

In het jaar 1875 kwam een zekere Robert Chapman uit Glenboig in Schotland de gelederen van de Gordon Setter fokkers versterken. Later nam Chapman de kennelnaam “Heather” aan. De “Heather” Gordons kregen grote bekendheid. Ch. Heather Grouse komt in vrijwel alle stambomen van Gordon Setters voor. Veel honden van Chapman gingen naar Scandinavië. 

Isaac Sharpe, die al Gordon Setters van “Heather” afstamming bezat, kocht de nog aanwezige setters van Gordon Castle toen de kennel uiteindelijk ophield te bestaan in 1907. De “Stylish” kennel huisvestte enige honderden jachthonden waaronder zeker zestig black and tan en tri‑colour setters, voornamelijk werkhonden, maar van het juiste type en in staat om waar ook te winnen.


De 20e eeuw 

In het begin van deze eeuw was de belangstelling voor de Gordon Setter in Groot‑Brittannië sterk teruggelopen. Nog slechts enkele Gordon Setters werden ter registratie aangemeld. Tijdens of kort na de Eerste Wereldoorlog raakte prof. Turton Price geïnteresseerd in het fokken van black and tan setters. Zijn eerste setter was Crombie King, een hond van onbekende afstamming. Hij was ook in het bezit van Burnvale Ranger, die bijna net zo belangrijk voor het ras is geweest als Crombie King. Bij het opbouwen van de “Crombie” lijn is veel gebruik gemaakt van honden die “Stylish” bloed voeren, de kennelnaam van Isaac Sharpe, die met zijn setters zowel in het veld als op shows eerste prijzen behaalde.

gordon_setterEen andere bekende “Crombie” setter is Peter of Crombie, die een van de beroemdste verervers was. Hij was o.a. de vader van Ch. Dawn of Daven die het record van 25 CC’s bijna 50 jaar in handen had.

Voornamelijk dankzij de inspanningen van W. Murray‑Stewart van de “Bydand” Gordon Setters, werd in 1927 de Britse Gordon Setter Club, die eerder kortstondig had gefunctioneerd, nieuw leven ingeblazen. Professor Turton Price werd de eerste voorzitter.

 Aan het eind van de twintiger en het begin van de dertiger jaren ontstond een opmerkelijke opleving in de belangstelling voor het ras. Bekende jachthonden kennels namen er wat Gordon Setters “bij”en enkele nieuwkomers gingen op bescheiden schaal fokken. Rond 1930 werden veel goede honden naar Amerika geëxporteerd. In 1938, bij het naderen van de Tweede Wereldoorlog, besloot Mrs. Adams, na lang aarzelen, afstand te doen van haar hond, Great Scot, Hij ging naar de Blakeen kennels in de Verenigde Staten. Een dochter van hem bleef in Engeland. Tegen het einde van de oorlog werd zij gedekt door Premier of Dendy en uit deze combinatie werd een beroemde hond geboren, Sh. Ch. Game Sasenach.

Hij was eigendom van Mrs. M. K. Adams die van hem zegt: “Hij was een grote hond en op en top een Gordon Setter. Hij had een vrijwel ideaal hoofd. Hij was mannelijk en krachtig en toch vol adel en hij straalde werklust uit. Zijn oog en uitdrukking waren zeer typisch, wijs met een intelligente uitdrukking en toch mild en vriendelijk. Hij bezat die bijzondere kwaliteit die slechts aan enkele honden is gegeven. Hij gaf zijn kwaliteit door ongeacht de afstamming van de teef en drukte zijn stempel op het ras”

 In 1959 kwam een achterkleinzoon van Great Scot met zijn eigenaren voor enkele jaren naar Engeland. Deze Am. Ch. Heslops Burnvale Dash kreeg verschillende teven ter dekking aangeboden, maar uiteindelijk bleek alleen Sh. Ch. Susanne of Dendy te hebben opgenomen. Uit dit nest werd een teef, Salters Scotch Rose, aangehouden. Zij werd de moeder van Sh. Ch. Salters Adam Gordon, van Salters Heslops Bruce en van Sh. Ch. Salters Black Tulip of Calbrie. Adam Gordon, Heslops Bruce en een zoon van Black Tulip, namelijk Black Duke of Calbrie, zijn belangrijke verervers in het ras geworden.

Bydand, Dalnaglar, Daven, Calbrie, Dendy, Dellfort, Salters, Cairlie, Swanley, Westerdale en Borderland zijn enkele van de kennels die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de Gordon Setter. De fokkers van nu zijn hen veel dank verschuldigd. 

Uit het meer recente verleden wil ik slechts de naam van één bekende hond noemen: Sh. Ch. Carek Bronze Clansman, die als huishond werd verkocht en recordhouder werd met 32 CC’s. Daar­naast won hij vier maal de Gundog Groep. Voor de honden die nu bekendheid hebben, geldt dat nog bewezen moet worden welke invloed zij op het ras zullen hebben. 

De Gordon Setter in Nederland 
De Gordon Setter fokkerij beleefde in Nederland in de periode 1901‑1914 een bloeiperiode. Dit was voornamelijk te danken aan de heer R. Determeyer, die met zijn kennel “Aardee” wereldvermaardheid kreeg. Hij bracht onder andere het beroemde “Heather‑bloed” in ons land door de invoer van een tiental honden uit Scandinavië. Andere namen uit die tijd zijn kennel “Greenwood” en kennel “Benjamin”. 

In 1919 trok de heer Determeyer zich terug uit de Gordon fokkerij. Van zijn honden gingen er enkele naar de heer Otto Dicke. De heer Dicke had als kennelnaam “Hibernia”. De teef Kamp. Hibernia’s Ebba Dohna werd de stammoeder van de Sutherland kennel van de heer en mevrouw Sutherland‑Royaards. Later kwam de Sutherland kennel in handen van de heer G. J. Verwey. Uit de Sutherland kennels kwamen vele kampioenen zoals Kamp. Prince of Sutherland, Kamp Donna Didona of Sutherland, Kamp. Prince David of Sutherland en vele anderen

1314_artwork_058Om het type van de Nederlandse Gordon Setter te verbeteren werden na 1930 door de heer Verwey enige Gordons uit Engeland geïmporteerd. De teef Prudence of Daven en de reu Dalnaglar Hero voerde beide bloed van Peter of Crombie. Hoewel de oorlogsjaren een gevoelige klap toebrachten aan het Nederlandse Gordon bestand, hebben honden uit de Sutherland kennel ook in de na-oorlogse jaren een grote invloed gehad op het ras in Nederland. De stammoeder van kennel ”Red Wood” van de heer Hessing was een Sutherland hond.

Ook de Bosland kennel van de heer Van Diermen is begonnen met een teef uit de kennel van de heer Verwey; Kamp. Black Eyed Susan of Sutherland is de stammoeder van vele uitmuntende Bosland Gordon Setters. 

Vooral in de afgelopen twintig jaar zijn diverse Gordon Setters geïmporteerd. Op deze wijze is in Nederland ‘bloed’ ingevoerd uit Engeland, Frankrijk, Duitsland, Amerika en Australië. Uiteindelijk echter voeren alle bloedlijnen ons terug tot de eerste Gordon Setters met namen als Heather Grouse, Young Jock, Jobling’s Dandie, Nell, Old Moll enz.

© Yvonne Dorn

Facebook